te Utrecht
Huis van twee
bouwlagen
en een
zolder onder een
schilddak.
Op grond van zijn uiterlijk lijkt het pand uit de 18de eeuw te stammen, zó is het onder andere te zien op een
tekening van Jan de Beijer van 1736.
Maar uit archiefonderzoek blijkt dat het huis reeds in 1629 bestaat uit een voor- en achterhuis. Dit achterhuis
had in 1731 nog een eigen toegang tot de Kromme Nieuwegracht en wel via een overbouwde gang op het perceel van
Kromme Nieuwegracht 88.
Naar alle waarschijnlijkheid was Kromme Nieuwegracht 86 het eerste van de percelen van de 9 'huiserven op de
Dam'
die in 1228 in bezit kwamen van het
kapittel van Sint-Pieter.
Het huis had al in 1535 een
achterom
naar de Winssensteeg, de huidige
Herenstraat.
Deze uitgang liep over een bleekveld, dat, net als de andere percelen op het binnenterrein,
af en toe van eigenaar wisselde. Het huis zelf was van 1813 tot 1865 in gebruik als kostschool. De kostschoolhouder,
Hendrik Casper Schusler, had ook
Nieuwegracht 12
in bezit. Tot het pand behoorde toen ook een inmiddels verdwenen gebouw dat zich
feitelijk achter Kromme Nieuwegracht 88 bevond, wijkhuisnummer F 418a. Een klein deel van het voormalige achterhuis van Kromme Nieuwegracht 86 is zichtbaar op de
panoramafoto van 1870
en mogelijk is op een foto van 1863 ook F 418a te zien met een hele hoge schoorsteen.
In de winter van 1873/74 is het achterhuis gesloopt en is het voorhuis naar achter verlengd.
Onder het huis liggen drie met elkaar verbonden
kelders.
Deze kelders zijn via een
werfkelder
verbonden met een
brugkelder, die onder de brug naar
Paushuize
ligt. Deze dateert waarschijnlijk uit het bouwjaar van
die brug:
1633. Aan de straatzijde ligt een dwarse kelder. Deze dwarse huiskelder past bij het beeld zoals Braun en
Hoogenberg (circa 1570) dat schetsen van de bebouwing aan de
Kromme Nieuwegracht:
vooral aaneengesloten
dwarshuizen.
De achterste huiskelder hoorde waarschijnlijk bij het afgebroken achterhuis.
Tekst: J.J. Bos (09-2015,
klik hier voor de volledige tekst). Bronnen: zie literatuurlijst.
Afbeelding: J.J. Bos.